Jubileumdag 100 jaar Gewina in Museum Boerhaave
Verslag door Ilja Nieuwland en Huib Zuidervaart. Foto’s: Aart van der Gronden
Op een fraaie junidag in 1913 meldde een vierentwintigtal heren zich in restaurant ‘In den Vergulde Turk’ in Leiden. Er werd goed gegeten, speaches vlogen over tafel en de drank vloeide rijkelijk. Aan het einde van de avond was de vereniging tot Beoefening van Geschiedenis der Genees- en Natuurkunde geboren, dat we sinds 2008 (toen een fusie met de Belgische zustervereniging plaatsvond) kennen als het Belgisch-Nederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis Gewina. Afgelopen zaterdag 30 november 2013 vierde het met een feestelijke dag in Museum Boerhaave zijn honderdjarig bestaan.
Aan dat eeuwfeest deden ongeveer 140 leden mee, zowel academisch gevestigde professionals als mensen die buiten de wetenschap hun brood verdienen – of dat hadden gedaan. Dat was verrassend, omdat Gewina-bijeenkomsten de laatste jaren doorgaans door de academici werden gedomineerd. Deze viering was dan ook bewust opgezet om juist de niet-academische leden weer bij het genootschap te betrekken.
Het genootschap stond al eerder uitgebreid stil bij zijn verleden; bij het vijfentwintig-, vijfendertig- en vijftigjarige bestaan verschenen herdenkingsboekjes, waarin meestal werd ingegaan op de ontwikkelingen in een bepaald deelgebied van de wetenschapsgeschiedenis. Voor deze viering werd die aanpak gedeeltelijk overgenomen: er werd opnieuw een jubileumboek gepresenteerd: een dubbel nummer van het ‘genootschapstijdschrift’ Studium, dat aan het (althans tot zaterdag) enige erelid Harry Snelders werd overhandigd.
Keynote
Vervolgens was er de keynotelezing van Trudy Dehue over ‘Het maatschappelijk belang van wetenschapsgeschiedenis’. Hierin gaf ze een voorproefje van haar volgend jaar te verschijnen boek over gezondheid als eigen keuze. In haar betoog liet ze zien hoe deze diagnose qua omschrijving steeds meer en meer is opgerekt, met als gevolg dat ADHD omvangrijke epidemische vormen aanneemt met dito verstrekte medicatie tot gevolg. In het historische deel van haar lezing ging Dehue vooral in op die medicalisering van de samenleving, op de wijze van het tot stand komen van de diagnosedefinities in de opeenvolgende edities van de befaamde-beruchte DSM (‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders’), op de impact van het stellen van een diagnose op betrokkenen en samenleving, en op de verwevenheid (lees: belangenverstrengeling) tussen de farmaceutische industrie en het wetenschappelijk onderzoek op dit terrein.
Al met al ging de uiterst boeiende casus soms meer over het heden dan over het verleden, en liet de spreekster haar publiek uiteindelijk weinig illusies over de impact van haar wetenschapshistorische analyse van dit fenomeen op de huidige, ogenschijnlijk niet te stuiten, ontwikkelingen.
Academisch erfgoed in actie
Andere elementen op de jubileumdag waren geheel nieuw: onder meer een ‘Levende doos van Pandora’, waarin leden een wetenschapshistorisch interessant object konden tonen en het achterliggende verhaal vertelden aan het publiek. Dat varieerde van David Banekes uitleg (met historische foto’s) over de relatie tussen Gewina en de stad Gorinchem, tot Geertje Dekkers’ demonstratie van Burchard de Volders revolutionaire pomp. Tussendoor konden bezoekers zich vergapen aan stenen, instrumenten, brieven en computers. Een ander nieuw element bestond uit een serie korte lezingen die in het anatomisch theater van het museum werd gegeven. Deze reeks werd in stijl afgesloten door Wijnand Mijnhardt (Descartes Centre).
In de rijke traditie van somberende feestsprekers op genootschapsjubilea legde Mijnhardt de vinger op de wonde van Gewina: wat moet het genootschap doen om relevant te blijven en ook het volgende jubileum te mogen vieren? Het meest positieve aspect van het jubileum was misschien wel dat na afloop van Mijnhardts verhaal de vraag kon worden gesteld hoe deze dag daarin paste. Want het was lang geleden dat zowel ‘professionals’ als ‘gewone’ leden in zulke aantallen aan een Gewina-bijeenkomst deelnamen. Naast allerlei zorgen, geeft dat tenminste de hoop dat er over vijfentwintig jaar weer iets te vieren is.
Eretekens
Tenslotte was er ruimte voor een aantal prijzen en eretekens. Voorzitter Leen Dorsman mocht de winnaar van de Descartes-Huygens scriptieprijs aankondigen (Noortje Jakobs) en Ad Davidse, verantwoordelijk voor de website ‘Van Woorden en Wetenschap’, ontving de eremedaille van het genootschap. Zijn site is grotendeels gewijd aan het ontsluiten van allerhande vroegmoderne bronnen die betrekking hebben op de wetenschapsgeschiedenis.
Daarnaast werd het aantal ereleden spectaculair uitgebreid van één naar drie: Lodewijk Palm en Kees de Pater, respectievelijk secretaris en penningmeester voor zolang de meeste leden zich zullen kunnen herinneren, werden op deze manier voor hun grote inspanningen beloond.
De dag werd afgesloten met een Diner (pas entièrement) maigre, in imitatie van het allereerste genootschapsdiner uit 1913. Maar hoewel deze jubileumdag zo afsloot in de lijn van een honderdjarige traditie, bood de positieve balans van de dag ook reden om hoopvol te zijn over de toekomst.