Mercator en Atlas
Ieder van ons weet wat een atlas is: een boek met kaarten. De meesten hebben ook wel eens gehoord van de Atlas uit de Griekse mythologie, die het hemelgewelf moest torsen. Maar hoe is de naam van deze mythische figuur op het boek overgegaan? Dit is te danken aan een merkwaardige samenloop van omstandigheden. De benaming “Atlas” voor een kaartenverzameling gaat terug op de Vlaamse cartograaf Gerard Mercator. Maar eigenlijk had deze met zijn atlas een heel ander soort boek op het oog.
De mythische oorsprong
De overlevering betreffende de mythologische figuur Atlas is nogal verward. Oorspronkelijk was Atlas waarschijnlijk de naam waaronder de bewoners van de landstreek Arkadië in Griekenland, op de Peloponnesos, de hemelgod vereerden. Verschillende koningshuizen voerden hun stamboom op deze Atlas terug. De Arkadiërs stelden zich deze god voor als de drager van het hemelgewelf, staande bovenop een berg.
In andere delen van Griekenland, waar men reeds de hemelgod Zeus vereerde, werd deze Atlas vervolgens geïnterpreteerd als een van de Titanen, mythische wezens uit de oertijd, met de goden verwant. De dichters vonden weldra ook een andere verklaring voor het feit dat hij het hemelgewelf droeg. Dit was geen goddelijk machtsvertoon, maar een straf die Zeus hem had opgelegd omdat hij zou hebben deelgenomen aan de opstand van de Titanen tegen de goden. (Anderen vertelden dat hij zijn straf zou hebben gekregen vanwege zijn deel in de moord op Dionysos.)
Deze voorstelling is later algemeen gangbaar geworden. Men plaatste deze Atlas toen ook niet meer op een berg in Arkadië, maar ergens ver naar het westen – bij de Atlantische Oceaan en het Atlasgebergte in noord-Afrika.
Van hemelgod tot uitvinder
Dat is echter nog niet het einde van het verhaal. De Griekse filosofen geloofden al niet meer zo erg in hun eigen goden. Zij probeerden rationele verklaringen te geven voor het geloof in deze hogere wezens. Sommigen meenden dat de goden eigenlijk natuurkrachten waren, die als personen werden voorgesteld. “Atlas” zou dan bijvoorbeeld eigenlijk de aardas voorstellen.
Een andere, invloedrijke school meende dat in de goden de herinnering voortleefde aan belangrijke mensen uit het verleden, die men wegens hun verdiensten was gaan vereren. Men noemt dit een euhemeristische interpretatie, naar de Griekse filosoof Euhemeros. Mythologie was dus slechts verkeerd begrepen geschiedenis.
Atlas, zo meende men, was een koning geweest, een groot geleerde en filosoof, die als eerste de sterrenkunde had beoefend. Door de dichters van de mythen was dit uitgedrukt door te zeggen dat hij het hemelgewelf droeg. Deze interpretatie vond onder de geleerden al in de klassieke oudheid veel aanhangers.
In de tijd van de Renaissance greep men op deze klassieke voorstellingen terug. Aan heidense goden of Titanen geloofde men uiteraard niet meer, maar voor de euhemeristische interpretatie van de mythen bestond veel belangstelling. Algemeen ging men Atlas zien als de uitvinder van de astronomie, degene die als eerste de hemel had bestudeerd.
De sterrenkunde kreeg in de Renaissance bovendien belangrijke nieuwe impulsen en stond sterk in de belangstelling van de geleerden. Vandaar dat men ook belangstelling en respect had voor de vermeende grondvester van deze wetenschap. Atlas werd een min of meer algemeen erkend symbool van de astronomie. In verschillende werken uit die tijd is hij als zodanig afgebeeld.
Mercator: kartograaf en geleerde
Alles goed en wel, zal de lezer zeggen. Maar een atlas is tegenwoordig geen boek over sterrenkunde, maar over aardrijkskunde. Het is geen beschrijving van de hemel, maar een boek met landkaarten. Hoe valt dat met elkaar te rijmen?
Deze verandering is te danken aan de zestiende eeuwse kartograaf Gerard Mercator. Mercator was in 1512 te Rupelmonde in Vlaanderen geboren. Hij verdiende zijn brood als instrumentmaker en kaarttekenaar. Maar hij was wel een bijzonder soort kaarttekenaar. De meeste van zijn collega’s waren eenvoudige ambachtslui, die hun loopbaan waren begonnen als boekhandelaar of zilversmid of iets dergelijks. Mercator was een geleerde. Hij had aan de universiteit van Leuven gestudeerd en bezat de graad van magister in de filosofie.
Later werkte hij te Duisburg. Hij ontwikkelde er zich tot de leidende kartograaf van Europa. In Duisburg vervaardigde hij zijn beroemde wereldkaart met wassende breedtegraden: de Mercatorprojectie.
Mercator verwierf de titel van hofkosmograaf van de hertog van Gulik, Kleef en Berg, in wiens gebied Duisburg lag. Kosmografie was in die tijd nauw verwant met sterrenkunde, alleen omvattender. Letterlijk is het een beschrijving van het heelal. De beschrijving van de aarde, de aardrijkskunde, was daar ook een onderdeel van, maar de nadruk lag toch op de beschrijving van de planetenbanen en dergelijke.
Ambities en teleurstellingen
De ambities van Mercator in de kosmografie reikten echter verder dan van de kosmografen voor hem. Hij vatte het plan op om een groot, alomvattend werk over de wereld en het heelal te schrijven. Een kosmografie in de ware zin des woord, waarin zowel de bouw van de hemelen beschreven zou worden (astronomie), als de bouw van de aarde (geografie), en waarin, naar een nog kleinere schaal afdalend, ook de leer van de elementen zou worden uiteengezet. Ook chronologie en geschiedenis maakten deel uit van het project. In 1569 publiceerde Mercator als aanzet tot het grote werk zijn Chronologia, een tijdbeschrijving vanaf de schepping tot op zijn eigen tijd.
Mercator heeft tientallen jaren met het plan rondgelopen, maar het uiteindelijk nooit voltooid. Een van de redenen was dat hij zo veel tijd kwijt was met het maken van kaarten. Daar moest hij tenslotte van leven. In Duisburg gaf hij de ene na de andere kaartenverzameling uit, maar aan zijn droomproject kwam hij nooit toe. Toen hij in 1594, op tweeëntachtigjarige leeftijd, stierf, was van alles wat hij had beoogd te schrijven – over astronomie, de elementen enzovoort – alleen het eerste stuk voltooid, dat handelde over de schepping.
Wel was er natuurlijk zeer veel over de geografie. Ook de geografie immers diende in Mercators grote kosmologische project een plaats te krijgen. De kaarten die hij had getekend en uitgegeven, zouden in één van de delen van het grote werk een plaats moeten krijgen.
De restanten van het Atlas-project
De nakomelingen van Mercator publiceerden wat er van het grote project voorhanden was. Daar was in de eerste plaats de kaartenverzameling. Die vulden ze bovendien aan met kaarten waarvoor Mercator wel al het ontwerp had gemaakt, maar die hij nog niet had kunnen uitgeven. Daar Mercators nakomelingen zelf door hun vader en grootvader in de kunst van het kaarttekenen waren ingewijd, was dat niet zo’n probleem.
Maar de filosofische delen konden ze natuurlijk niet voor hun rekening nemen. Het stuk over de schepping van de wereld, het enige dat Mercator voltooid had, zetten zij piëteitsvol vooraan. Maar veel meer konden ze ook niet doen.
Wat ze wel behielden was de naam. Mercator had zijn grote project “Atlas” willen noemen, en zijn erfgenamen hebben het daarbij gelaten. De volledige titel luidt: “Atlas of kosmografische overwegingen over de bouw van de wereld en het uiterlijk van het bouwsel”. (“Wereld” kan ook heelal betekenen.)
Voor het oorspronkelijke project was het een passende naam: Atlas gold tenslotte als de verpersoonlijking van het onderzoek naar het heelal. Zoals gezegd, kosmografie en sterrenkunde waren min of meer synomiem. Bovendien gaf deze naam het ambitieuze van zijn nieuwe wereldbeschrijving goed weer. Zoals Atlas deze wetenschap in het aanzijn had geroepen, zo pretendeerde Mercator, als een nieuwe Atlas, deze wetenschappen op een geheel nieuwe manier te beoefenen.
Mercator had kennelijk lang over de titel nagedacht. In een geleerde inleiding, die in het werk is opgenomen, gaf hij er ook een verklaring van. Volgens hem was Atlas een geleerde koning van Mauretanië (de streek waar het Atlasgebergte ligt), die beroemd was geworden door de bestudering van de sterren. De naam was bedoeld als een eerbetuiging aan deze vorst en zijn wetenschappelijke bedrijvingheid.
Een achterhaalde naam
Mercator volgt dus de euhemeristische interpretatie van de Griekse mythe. In de inleiding geeft hij zelfs een volledige stamboom van deze vermeende koning Atlas. Deze had hij gebaseerd op gegevens bij enkele laat-klassieke auteurs. Het is duidelijk, Mercator wilde meer zijn dan een eenvoudig kaarttekenaar. Hij had ook de pretenties van een humanistisch geleerde.
Enkele moderne auteurs hebben het voorwoord van Mercator wat erg letterlijk genomen en geconcludeerd dat zijn koning Atlas niets van doen heeft met de Titaan uit de klassieke mythologie. Dat is echter niet goed gezien. Ook Mercator wist heel goed dat zijn Mauretanische koning en de mythologische halfgod één persoon waren, op tweeërlei wijze geïnterpreteerd. Zijn kleinzoon Johannes, in een gedicht dat hij het werk vooraf liet gaan, haalde de euhemeristische interpretatie zelfs uitdrukkelijk aan: het gewone volk geloofde dat deze machtige koningen in werkelijkheid goden waren.
Maar het nu voor werk dat nu onder deze titel “Atlas” werd aangediend had weinig meer te maken met de oorspronkelijke opzet van een beschrijving van het heelal. Het was geen wereldbeschrijving in de klassieke zin. Het was een geografie, een verzameling kaarten, met een losstaand eerste hoofdstuk over de schepping van de wereld.
Een veelgevraagd werk
In de tijd van de Renaissance, met zijn vele ontdekkingsreizen, bestond er begrijpelijk een grote nieuwsgierigheid naar kaarten en beschrijvingen van vreemde landen. Er werden dan ook tal van kaartenverzamelingen op de markt gebracht. Een beroemde verzameling was bijvoorbeeld het Theatrum orbis terrarum (toneel van de landen van de wereld) van de Vlaming Abraham Ortelius, uit 1570. Natuurlijk kwam vooralsnog niemand op het idee om deze verzamelingen atlanten (of atlassen) te noemen.
De atlas van Mercator, die verscheen in 1695, overvleugelde echter weldra al zijn concurrenten. Zijn kaarten waren veruit superieur aan alles wat er in die tijd op dat gebied gepubliceerd werd. De Atlas van Mercator werd dan ook al spoedig een beroemd en veelgevraagd werk. In Amsterdam breidde Jodocus Hondius het werk uit met kaarten van ontbrekende werelddelen en bracht de ene na de andere uitgave van het werk op de markt.
Het werk, oorspronkelijk in het latijn, werd vertaald in verschillende talen, steeds onder de titel “Atlas”. Behalve de grote Mercator-Atlas bracht de uitgever na verloop van tijd ook een “Atlas minor” uit, een goedkope, bekorte uitgave op gereduceerd formaat. Ook dit werk werd vertaald, onder andere in het Nederlands. Op deze manier werd de titel “Atlas” de aanduiding voor een boek met kaarten. In de astronomie, waar Atlas oorspronkelijk thuishoorde, is zijn naam tegenwoordig vergeten.
Rienk Vermij
Literatuur
Van Mercators Atlas (Duisburg 1595) is in 1962 te Brussel een reprografische herdruk verschenen. De meeste literatuur over Mercator is verouderd.
Een aardig boek over de kosmografische voorstellingen uit de Renaissance is S.K. Heninger, jr., The cosmographical glass. Renaissance diagrams of the Universe, San Marino (Californië) 1977.