8e Universiteit & Samenleving Symposium
Belgisch-Nederlands genootschap voor wetenschaps- en universiteitsgeschiedenis Gewina – Descartes Centre for the History and Philosophy of the Sciences and the Humanities – Huizinga Instituut organiseren het symposium:
- Het aanzien van de Nederlandse universiteiten (2 december 2011)
De Nederlandse universiteiten zijn in nood. In de laatste 35 jaar is het aandeel voor het wetenschappelijk onderwijs uit het bruto nationaal product gehalveerd, terwijl de universiteiten in aantal en omvang groeiden. Als gevolg hiervan daalt de rijksbijdrage per student al jaren achtereen. Bovendien is door verschillende maatregelen de beleidsruimte van de universiteiten sterk beknot. Des te verontrustender is het daarom dat ook het aandeel uit het bnp dat Nederlandse bedrijven uitgeven aan research & development beneden het Europese gemiddelde ligt. Toch vindt de regering dat Nederland tot de wereldtop van kenniseconomieën moet behoren. De vraag is of deze doelstelling wordt ondersteund door het regeringsbeleid. Komen de bezuinigingen voort uit een goed bedoeld streven de efficiëntie van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek te verbeteren? Of is het eenvoudig minachting voor de universiteiten?
Inmiddels is het bijna onvoorstelbaar dat er tijden waren waarin de universiteiten veel prestige genoten en er op grote schaal in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek werd geïnvesteerd. Na de Tweede Wereldoorlog was Nederland in vrijwel alle wetenschappen achterop geraakt en werden enorme sommen op de rijksbegroting uitgetrokken. Veel universiteiten werden uitgebreid met alle bestaande en nieuwe specialismen en studierichtingen. Voor de huisvesting hiervan verschenen in veel universiteitssteden nieuwe universiteitswijken, terwijl Eindhoven en Enschede geheel nieuwe technische hogescholen kregen.
Men zou kunnen zeggen dat in die tijd de hoop van de natie op de universiteiten was gevestigd. Dit suggereert op zijn minst dat de appreciatie van universiteiten fluctueert. Dit komt ook tot uiting in hun zelfbeeld. Veel Nederlandse universiteiten waren en zijn gevestigd in voormalige katholieke kerken en leegstaande kloosters, afdankertjes dus. Maar omstreeks 1900 werden in Groningen en Utrecht midden in de stad indrukwekkende academiegebouwen neergezet. Veel van de klinieken en laboratoria die tussen 1890 en 1940 in de universiteitssteden werden gebouwd, zijn nog altijd markant aanwezig. En ook heel recent nog verrees op veel plaatsen spectaculaire universitaire nieuwbouw en werden oude gebouwen smaakvol gerestaureerd of heringericht.
Op het symposium ‘Het aanzien van de Nederlandse universiteiten’ komen enkele van deze ontwikkelingen aan de orde. Hoe was de reputatie van de Nederlandse universiteiten in het napoleontische rijk? Hoe zagen de studenten zichzelf in de negentiende eeuw? Wat was de plaats van de gereformeerde Vrije Universiteit in de natuurwetenschap? Hoe was de verhouding tussen de universiteiten en de chemische industrie? Wat was in het algemeen de beeldvorming over de universiteiten en hoe presenteerden deze zichzelf in woord en gebouw?
Dit achtste symposium in de reeks Universiteit & Samenleving wordt georganiseerd door Gewina, het Descartes Centre for the History and Philosophy of the Sciences and the Humanities en het Huizinga Instituut.
Deelname aan het symposium is kosteloos. Met het oog op de catering verzoeken wij deelnemers zich op te geven bij een van de organisatoren: prof. dr. L.J. Dorsman (Universiteit Utrecht), e-mail: l.j.dorsman@uu.nl, of dr. P.J. Knegtmans (Universiteit van Amsterdam), e-mail: p.j.knegtmans@uva.nl.
Symposium Het aanzien van de Nederlandse universiteiten
Plaats (Google Maps-link)
- Kanunnikenzaal
Faculty Club Helios
Achter de Dom 7
3512 JN Utrecht
Programma
- Ontvangst vanaf 10.00 uur
- 10.30 uur Opening door de voorzitter, Peter Jan Knegtmans
- 10.40 uur Sijbolt Noorda:
Universiteiten kijken in de spiegel. Drie rapporten uit de periode 1985–2010 - 11.00 uur Martijn van der Burg:
Het aanzien van het Nederlandse hoger onderwijs in het keizerrijk van Napoleon - 11.30 uur Annelies Noordhof:
Betrokken, maar neutraal. De landelijke studentenpers en het (zelf)beeld van de Nederlandse studenten in de tweede helft van de negentiende eeuw - 12.00 uur Ab Flipse:
‘Geen weelde, maar een offer’. De faculteit der Wis- en Natuurkunde van de VU tussen gereformeerde achterban en wetenschappelijke gemeenschap, 1930-1943 - 12.30 uur
Vragen en debat - 12.45 uur Pauze
Tijdens de lunchpauze vindt de huishoudelijke vergadering van het genootschap Gewina plaats.Voorzitter middagsessie: Leen Dorsman - 14.00 uur Marijn Hollestelle:
Het beeld van de universitaire chemie bij industrie en academie - 14.30 uur Marja Gastelaars:
De fysieke verschijningsvorm van de universiteit - 15.00 uur
Pauze - 15.30 uur Rogier van der Wal:
Een klassieke haat-liefdeverhouding. Het politieke aanzien van de Nederlandse universiteiten - 16.00 uur
Slotdebat - 16.30 uur
Presentatie van Van Lectio tot PowerPoint. Over de geschiedenis van het onderwijs aan de Nederlandse universiteiten, de bundel die de neerslag vormt van het vorig jaar gehouden symposium in de reeks Universiteit & Samenleving
Over de sprekers
- Dr. Martijn van der Burg is docent bij de opleiding Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in de Franse expansie onder Napoleon. Daarover schreef hij onder andere Nederland onder Franse invloed. Culturele overdracht en staatsvorming in de napoleontische tijd, 1799-1813 (2009).
- Prof. dr. Leen Dorsman is hoogleraar universiteitsgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij is verbonden aan het Utrechtse Departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis, waar hij naast de universiteitsgeschiedenis de historiografie en de theorie van de geschiedenis doceert. Hij publiceerde onder meer G.W. Kernkamp (1864–1943). Historicus en democraat, redigeerde Beroep op de wetenschap. Utrechtse geleerden tussen universiteit en samenleving 1850–1940 en bezorgde met Wim Berkelaar en Pieter van Hees: Pieter Geyl, Ik die zo weinig in mijn verleden leef. Autobiografie 1887–1940. Met P.J. Knegtmans is hij uitgever van de reeks Universiteit & Samenleving.
- Drs. Ab Flipse werkt als wetenschapshistoricus aan de VU aan een promotieonderzoek over verzuiling en natuurwetenschap in Nederland. Zijn onderzoek richt zich op negentiende- en twintigste-eeuwse universiteitsgeschiedenis en de geschiedenis van de relatie geloof-wetenschap. Hij publiceerde onder meer ‘Hier leert de natuur ons zelf den weg.’ Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU (2005) en ‘The Origins of Creationism in the Netherlands. The Evolution Debate among Twentieth-Century Dutch Neo-Calvinists’, Church History: Studies in Christianity and Culture (te verschijnen maart 2012).
- Dr. Marja Gastelaars is historisch socioloog. Ze is verbonden aan de Utrechtse School voor Beleids- en Organisatiewetenschap en publiceert regelmatig over uitvoerende organisaties in en rond het publieke domein, met speciale aandacht voor de impact van materiële aspecten als gebouwen en IT, op hun alledaagse processen. Een publicatie van haar hand over universitaire gebouwen-in-gebruik: ‘What do buildings do? How buildings-in-use affect organizations,’ in: Alfons van Marrewijk en Dvora Yanow (red.), Organizational Spaces (Cheltenham en Northampton 2010).
- Dr. Marijn Hollestelle studeerde natuurkunde en wetenschapsgeschiedenis te Utrecht. Zijn master’s thesis schreef hij over de Amsterdamse fysicus en pedagoog Philip Kohnstamm. In 2011 promoveerde hij in Leiden op het proefschrift Paul Ehrenfest. Worstelingen met de moderne wetenschap, 1912–1932, een studie over het leven en werk van de Leidse hoogleraar theoretische fysica Paul Ehrenfest. Sinds maart 2010 werkt hij als postdoc bij de Stichting Historie der Techniek (TU/e) aan een onderzoek naar de geschiedenis van de polymeerchemie in Nederland.
- Dr. Peter Jan Knegtmans is als universiteitshistoricus verbonden aan het Departement Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies van de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde over de geschiedenis van deze universiteit en haar voorloper, het Athenaeum Illustre, over de medische faculteit in Maastricht, het socialisme in Nederland, de bezettingsjaren en het studentenleven. Onlangs verscheen zijn Amsterdam. Een geschiedenis. Nu werkt hij aan een biografie van de farmacoloog professor Ernst Laqueur (1880–1947), medeoprichter van de NV Organon.
- Dr. Sijbolt Noorda studeerde in Amsterdam, Utrecht en New York. Sinds 1984 is hij universiteitsbestuurder, momenteel als voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU). Daarnaast vervult hij bestuursfuncties bij verscheidene openbare instellingen in Nederland en elders in Europa. Hij is voorzitter van de redactie van de Academische Boekengids en van de Canon van de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs.
- Drs. Annelies Noordhof-Hoorn studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Samen met prof. dr. K. van Berkel verzorgde zij de uitgave van de minnebrieven van de Groningse astronoom Kapteyn: ‘Lieve Lize’. De minnebrieven van de Groningse astronoom J.C. Kapteyn aan Elise Kalshoven, 1878-1879 (Groningen 2008). Momenteel verricht zij promotieonderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse studentenpers in de negentiende en twintigste eeuw. Hierover publiceerde zij ‘Panathenaeum. Een Gronings studentenblad in de begintijd van de Nederlandse studentenpers (1842-1843)’, TS – Tijdschrift voor tijdschriftstudies 27 (2010): 62-77.
- Dr. Rogier van der Wal is strategisch beleidsadviseur hoger onderwijs bij de gemeente Almere. Hij was in diverse functies werkzaam bij de Vrije Universiteit, de Universiteit Leiden en de VSNU. Hij studeerde Griekse en Latijnse taal en cultuur, wijsbegeerte, oudheidkunde en algemene letteren aan de VU en promoveerde daar in 2005 op De summo bono quod continet philosophiam. Een onderzoek naar Cicero’s De finibus bonorum et malorum, boek IV en V. Hij was actief als gastdocent in Hongarije en de VS. Naast zijn werk heeft hij nu bijna een master bestuurskunde afgerond.